In een interview met Joël De Ceulaer in De Morgen (18-10-2025) stelt advocaat Quinten Jacobs dat de gezondheidszorg beter naar de regio’s wordt overgeheveld. Tom Zwaenepoel van B Plus dient hem van antwoord.

In een interview in De Morgen stelt advocaat Quinten Jacobs dat de gezondheidszorg beter naar de regio’s wordt overgeheveld. Dat zou “een financiële ontlasting van ongeveer 40 miljard” euro betekenen voor de federale staat, terwijl de deelstaten dankzij hun fiscale autonomie meer zouden kunnen inzetten op preventie. Op het eerste gezicht klinkt die redenering logisch, maar zij berust op een hardnekkige misvatting over wat mensen gezond houdt. Want dat hangt wel van veel meer af dan preventieve gezondheidszorg alleen.

Jacobs veronderstelt dat een verschil in aanpak op het gebied van preventieve gezondheidszorg een groot deel van de gezondheidsverschillen tussen Vlamingen, Walen en Brusselaars kan verklaren. En inderdaad, zo varieert de levensverwachting tussen gemeenten als Sint-Martens-Latem en Anderlues acht jaar. Echter, dat komt niet door betere dan wel laksere kankerscreening of vaccinatiegraad, maar door huisvesting, onderwijs, werk, luchtkwaliteit en sociale samenhang.

Wie de gezondheidszorg wil regionaliseren omdat preventie al bij de deelstaten zit, verwart dus symptoom met oorzaak. Het budget voor preventie bedraagt minder dan 1 procent van de totale gezondheidsuitgaven. Zelfs een verdubbeling daarvan verandert weinig aan ongelijkheid die in baksteen, arbeid en scholing verankerd zit.

Vlaanderen is zoals bekend het oudste gewest: 21 procent van de bevolking is ouder dan 65, tegenover 19 procent in Wallonië en 13 procent in Brussel. De zorguitgaven stijgen exponentieel met de leeftijd: van gemiddeld 2.500 euro per persoon per jaar op middelbare leeftijd tot 10.000 euro bij 75-plussers. Dus ook al kan Vlaanderen vandaag betere cijfers voorleggen op het gebied van preventieve gezondheidszorg, toch zal morgen de solidariteit komen van de inwoners van gewesten met een jongere bevolking, ruim gevaccineerd of niet.

Acht ministers

Splitsing betekent ook extra administratie: zo zullen deelstaten elkaar zorgfacturen sturen, zeker in en rond Brussel. Men zou zulks enkel kunnen inperken door de opvolging bij een arts te beperken tot de eigen deelstaat. Maar zo dreigt de vrijheid van verkeer van patiënten te worden belemmerd.

Bovendien zou een Nederlander wonende in Wallonië, wegens de regelgeving voor EU-burgers, niet aan deze afspraak onderhevig zijn, en zijn Franstalige Belgische buur wel. Als het uitgangspunt is dat splitsen een positief effect heeft op het federale budget, dan vergeet men er wel bij te zeggen dat de administratieve uitgaven een groter aandeel gaan innemen in het totale gezondheidsbudget en dus er minder geld naar… de zorg kan gaan.

Jacobs pleit tegelijk voor een Verenigde Staten van Europa, waarin Fin en Portugees “elkaar toch best eens in de ogen kijken en beslissen dat ze gaan samenwerken”. Terecht. Maar wanneer het over België gaat, maakt hij een bocht van 180 graden: dan moet de samenwerking wijken voor institutionele opsplitsing.

Nog opvallender: Jacobs verdedigt in datzelfde gesprek het idee van een federale kieskring, zelfs ruimer dan wat de Paviagroep ooit voorstelde (zowaar voor 60 van de 150 zetels, in plaats van 15). We horen het hem graag zeggen dat iedereen Belg is, en hij daarom voor het federale parlement die kieskring wil invoeren. Want inderdaad: meer dan een derde van de volksvertegenwoordiging, toch zij die de regering zouden moeten controleren, zou daar zetelen dankzij stemmen verzameld uit het hele land, in plaats van louter de eigen taalsilo.

Dus waarom diezelfde logica dan niet doortrekken naar de gezondheidszorg, een van de meest essentiële domeinen van publieke solidariteit?

De federale gezondheidszorg is niet perfect, acht ministers en een staatssecretaris zorgen voor traagheid. Maar het probleem is niet te veel solidariteit, wel te weinig samenhang. Ik verwelkom het pleidooi voor een federale kieskring als stap naar meer federale legitimiteit, maar zeker voor de gezondheidszorg is verder opsplitsen van het beleid niet de oplossing. Het risico bestaat dat dit in tweede instantie leidt tot een bijkomende opsplitsing van de budgetten voor die gezondheidszorg, en dus de afschaffing van solidariteit tussen mensen, grotendeels op basis van moedertaal, een feit wordt.

Gezondheid mag geen communautaire competitie zijn, maar een gemeenschappelijk goed.